Stille onderwijscrisis: 70.000 kinderen langdurig thuis

Terwijl scholen zich deze zomer voorbereiden op een nieuw schooljaar, blijft één cijfer als een schaduw over het onderwijs hangen: minimaal 70.000 kinderen zaten in Nederland in het schooljaar 2022/2023 langdurig thuis. Zij volgden drie maanden of langer geen regulier onderwijs. Het zijn cijfers uit het rapport Thuiszitters tellen 2024 van oudervereniging Balans – cijfers die inmiddels twee schooljaren oud zijn, maar nog steeds urgent voelen.

Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) bevestigt de omvang van de problematiek. Naast de geregistreerde thuiszitters is er een veel grotere groep ‘verborgen thuiszitters’ — kinderen die wel ingeschreven staan, maar structureel minder of nauwelijks onderwijs krijgen. In totaal gaat het volgens schattingen om ruim 280.000 kinderen die geen volwaardig onderwijs volgen.

“Het is belangrijk dat het onderwijssysteem erin voorziet dat alle kinderen onderwijs krijgen, in wat voor vorm dan ook,” aldus een woordvoerder van het NJi.

Van leerplicht naar leerrecht

Oudervereniging Balans ziet in de cijfers een duidelijke systeemfout. Directeur Joli Luijckx:

“Thuiszitters zijn een symptoom van onderliggende problemen in het onderwijs. We hebben een omslag nodig: van leerplicht naar leerrecht. Niet de aanwezigheid, maar het recht op passend onderwijs moet centraal staan.”

Volgens Balans en andere belangenorganisaties gaat het te vaak mis bij kinderen met extra onderwijsbehoeften, zoals leerlingen met autisme, hoogbegaafdheid of langdurige ziekte.

Regionale verschillen: Rotterdam als voorbeeld

In Rotterdam werd vorig jaar geschat dat zo’n 2.500 kinderen een groot deel van het schooljaar thuiszaten — het equivalent van tachtig schoolklassen. Kinderombudsvrouw Stans Goudsmit zei daarover:

“Als je de kinderen niet kent, kun je het probleem ook niet oplossen.”

Het lokale beeld laat zien dat het probleem niet alleen landelijk groot is, maar ook sterk verschilt per gemeente en regio.

Waarom kinderen thuis komen te zitten

De oorzaken zijn divers:

  1. Psychische problemen – zoals angststoornissen, depressie en post-COVID-klachten.
  2. Gebrekkige samenwerking – tussen onderwijs, zorg en gemeenten, waardoor kinderen tussen wal en schip vallen.
  3. Nieuwkomersproblematiek – bijvoorbeeld kinderen met een vluchtachtergrond die geen passend onderwijsaanbod vinden.
  4. Onvoldoende expertise – scholen voelen zich niet altijd toegerust om maatwerk te leveren.

Wat nu?

Hoewel de cijfers betrekking hebben op 2022/2023, geven recente signalen aan dat het aantal thuiszitters in 2024/2025 nauwelijks is gedaald. Gemeenten, scholen en zorgaanbieders werken aan betere samenwerking, maar een structurele omslag blijft uit.

Balans en NJi blijven pleiten voor vroege signalering, meer maatwerk en het loslaten van het idee dat onderwijs altijd binnen de muren van een school moet plaatsvinden.

“Elk kind heeft recht op ontwikkeling, ook als dat buiten het traditionele klaslokaal gebeurt”, aldus Balans.

📌 Bronnen: NJi, Balans, Ouders & Onderwijs, Onderwijsconsument.nl, Pointer KRO-NCRV, Gemeente Rotterdam.